Aalsmeerderdijk 648
1435 BX Rijsenhout
T: 06 - 450 814 10
F: 0297-366343


mr. Anke de Wijn
kvk 33293643
Beschermingsbewind meerderjarigen
Juridisch advies / onderzoek


september 27

De rechten van het kind in de juridische praktijk.

Gepost onder admin
Opgeslagen onder de rechten van het kind, Uncategorized | Reacties uitgeschakeld voor De rechten van het kind in de juridische praktijk.

Enkele ervaringen uit de praktijk van een jurist “gespecialiseerd” in de rechten van het kind; een kritische observatie

De beoordeling van de rechten van het kind ( het belang van het kind) vindt plaats aan de hand van de mogelijkheid van de ouders om qua opvoeding, dus zonder bedreiging van de persoonlijke ontwikkeling van een kind, het kind voor te bereiden op een bestaan als (vol) waardig lid van de samenleving.

Het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind stelt vast dat, met de opvoeding zonder de bedreiging van de persoonlijkheid, ieder kind het recht heeft / zou moeten hebben dat de opvoeding plaats vindt in een sfeer van affectie voor het kind en  respect voor zijn / haar mening en gevoelens.

Wat gaat er zo al mis in de diverse dossiers?

Er is sprake van willekeur

In rapportage van het Advies meldpunt Kindermishandeling,  de Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg gaat men niet uit van waarheidsvinding; in heel veel gevallen is de beeldvorming van de kwalitatieve leefsituatie van een kind gebaseerd op partijdige – en derhalve subjectieve informatie.

Het beleid van BJZ wordt nauwelijks getoetst

Er vindt weinig tot geen  inhoudelijke toetsing plaats van het beleid van Bureau Jeugdzorg, alleen de rechtbank bekritiseerd het beleid van ( bijvoorbeeld) een gezinsvoogd in het geval van partijen daarom vragen en de vraag de ondersteuning van de rechtbank krijgt. Bureau Jeugdzorg legt echter  de beschikking van een rechtbank vaak naast zich neer als de uitvoering daarvan de eigen (tunnel) visie doorkruist.

De klachtenprocedure over beslissingen van Bureau Jeugdzorg mag niet over de inhoud van een besluit gaan. Indien er sprake is van een gegrond verklaring van een klacht is het aan de directeur van BJZ om te besluiten of een besluit al dan niet wordt teruggedraaid. De ervaring is dat de directie van een BJZ zich er met een excuses afdoet, zijn / haar medewerkers informeert  om vervolgens daarmee de gelederen, ook al is het in strijd met het belang van het kind, te sluiten.

De professionele toetsing van een besluit / advies van Bureau Jeugdzorg / Raad voor de Kinderbescherming wordt alleen getoetst door een second opinion voor zo ver deze door de rechtbank wordt bevolen. Het individuele particuliere initiatief van ouders voor een second opinion krijgt al gauw het predikaat van “ gekocht” en “te subjectief”, waarna het opzij wordt gelegd.

Bovengenoemde geldt ook voor de klachtprocedure tegen onderzoekers  van de Raad voor de Kinderbescherming

 Het blijft een groot hiaat dat de gevolgen van het besluit/ het advies van een professionele hulpverlener,  of door de wet aangestelde deskundige, met aantoonbare schade voor het kind niet op hem / haar persoonlijk verhaald kan worden. Onderzoekers hulpverleners en jeugdbeschermers zijn niet persoonlijk aansprakelijk voor de gevolgen van hun ondeskundigheid; deze wordt door hun werkgever afgedekt.

 Het advies Raad van de Kinderbescherming en het advies van BJZ  kunnen ongestraft recht tegenover elkaar staan.

Het is een bekend en daarmee een voldongen feit dat de meningen van de diverse instanties van jeugdhulpverlening  / jeugdbescherming grote verschillen kunnen vertonen. Er zijn zeer veel redenen die een antwoord kunnen geven waarom dit zo is. Opvallend is dat, hoewel de wetgeving ambieert dat de instanties nauw met elkaar samenwerken en overleg plegen, het advies van de  Raad aan de rechtbank loodrecht kan staan op de visie en beleid van Bureau Jeugdzorg.

 Het tegengestelde is ook waar als de Raad voor de Kinderbescherming een standpunt inneemt kan Bureau jeugdzorg deze klakkeloos overnemen, ondanks de aanwezigheid van nieuwe feiten.

Populair gezegd zijn hierdoor heel veel kinderen aan “de Goden” overgeleverd, “de Goden” die vechten tegen elkaar om de ontwikkeling van het kind. Bedreigend?

De monopolie van hulpverlenende  – cq onderzoekscentra onttrekken de deskundige hulpverlening dicht bij het kind zelf weg .

Vanuit het belang van het kind gezien is het moeilijk te begrijpen dat hulpverleners zoals pedagogen, orthopedagogen, kinder-  en jeugdpsychologen en de psychiater die reeds bij de hulpverlening aan kinderen betrokken zijn door ouders, niet worden gehoord door een kinderrechter over hun professionele ervaringen met het kind. Voor al de Bureau Jeugdzorg passeren de deskundigheid van hulpverleners, zij worden als niet objectief beschouwd. Gesteld moet worden dat veel kostbare informatie over het kind als niet ter zake doende opzij wordt gezet.

Geconcludeerd moet worden dat men onvoldoende inzet op de  individualisering van het belang van het kind.

Met betrekking tot de rechtsvertegenwoordiging van kinderen geldt:

De kinderen hebben nog steeds geen eigen toegang tot een rechtbank, dit ondanks de diverse  internationale mensenrechtenverdragen die  hiervoor de gronden aandragen. De wet biedt weliswaar enkele uitzonderingen, hiervan  uitzonderlijk weinig gebruik van  gemaakt.

De kinderen kunnen ongeacht de leeftijd vragen om een bijzonder curator die hun eigen belangen kan behartigen. Om bij de rechtbank echter om een bijzonder curator te kunnen vragen hebben de kinderen een advocaat nodig, dit is meestal een / de  advocaat van een van de ouders. Er moet een vacuum zijn in het gezag over en de zorg voor het kind. Het dilemma doet zich voor dat een ouder die het zelfinzicht heeft dat de kinderen hun rechtspositie wordt ontnomen, veelal worden gezien als  de ouder die zelf in staat is om voor de kinderen op te komen.

De ouder wordt dan later verweten  de strijd te zoeken met de andere ouder of niet bereid is samen te werken ( bijvoorbeeld) met de jeugdbescherming. Een ouder kan het soms echt nooit goed doen!

 In het geval dat  er sprake is van een betrokkenheid van een Bureau jeugdzorg is er, ongeacht de mening en gevoelens van de kinderen,  al voldaan aan een voorziening die er is om dat vacuum op te vangen.  Qua jurisprudentie is bekend dat een rechtbank besluit tot het aanwijzen van een bijzonder curator als na jaren blijkt dat een Bureau Jeugdzorg haar werk onvoldoende heeft uitgevoerd. 

De vraag is waarom een fundamenteel mensenrecht van een kind,  het recht tot  toegang tot een onafhankelijk oordeel van een rechtbank,  pas mag worden toegepast als het kind aantoont dat er  schade is aan zijn / haar emotionele – en  lichamelijke ontwikkeling?

Het ouderlijk gezag

Met bovengenoemde is nog niets gezegd over de  de vraagstukken met betrekking tot het gezag van de ouders over hun kinderen en de wijze waarop zij hun verantwoording en verplichting nemen ten aanzien van opvoeding en zorg. Zijn alle ouders wel zo gemotiveerd en in staat zijn om op een  positieve wijze de verantwoording en verplichting als ouders te willen / kunnen nemen. De vraag klink als het intrappen van een open deur. Hierover later een uitgebreide visie met betrekking o.a. tot het ouderschapsplan/ het ouderschapsonderzoek.

Uw reactie is gepost op maandag, september 27th, 2010 om 6:23 pm en is opgeslagen onder de rechten van het kind, Uncategorized. Reacties hierop kunnen gevolgd worden via de RSS 2.0 feed. Pinging en/of een reactie achterlaten is momenteel niet mogelijk.

Reacties zijn gesloten.